Geschiedenis Mariakerk
Een vierde kerk in Oldenzaal
Omstreeks de jaren 1928 -1929 begon bij de geestelijkheid van Oldenzaal en bij andere bestuurders en betrokkenen de gedachte te leven, dat er in Oldenzaal een vierde R.K parochie met eigen kerk moest worden opgericht. (inmiddels is er ook een vijfde parochie in Oldenzaal genaamd Emmaus).
Gezien het feit dat de Antoniuskerk te klein bleek om de groei van het aantal parochianen te blijven opvangen, was men algemeen van oordeel dat deze nieuwe parochie moest worden opgericht naar het zuiden van de stad, met name “over het spoor” te Zuid Berghuizen.
Deze wijk, die toen ± 2000 inwoners telde, behoorde tot het grondgebied van de gemeente Losser. Wel waren al annexatieplannen ingezet.
Uiteindelijk werd besloten, dat de nieuwe parochie een deel van de parochianen van de Antonius zou opvangen en dat deze als moederkerk zou fungeren.
Aanvankelijk werd door het kerkbestuur van de Antoniusparochie voor dit doel een boerderijtje van de familie Slebos aangekocht maar later bleek dit terrein minder geschikt te zijn in verband met een te dichte ligging aan de verkeersweg Oldenzaal-Enschede
Later viel het oog op het terrein waar de Mariakerk thans staat en dit perceel van ruim 7000 m2 kon worden aangekocht van de heer J. Koop voor de som van ƒ.15000,-.
De uitvoering van de gemaakte bouwplannen werd echter ernstig vertraagd door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Inmiddels was de pastoor van de Antoniusparochie, de zeereerwaarde heer Tolboom overleden en opgevolgd door de hoogeerwaarde deken I. H. van den Berg, die de uitvoering van verdere werkzaamheden ter hand nam. Met ingang van 1 januari 1947 werd een maandelijkse huisdeurcollecte gestart om aldus een goede financiële basis te vormen voor de nieuwe parochie. Al deze werkzaamheden hadden een uitstekend verloop, zodat de benoeming van een bouwpastoor bij het bisdom kon worden aangevraagd. Ook toen al was er een zeker gebrek aan priesters. Maar na enige tijd kwam dan toch het verheugende bericht, dat de coadjutorbisschop Dr. Bernard Alfrink de zeereerwaarde heer B. K. M. Kloppenborg benoemd had tot bouwpastoor met als standplaats de St.Antonius-parochie te Oldenzaal. Bij de benoeming van de bouwpastoor was met de eerder genoemde collecte het aanzienlijke bedrag van f 62.000, – bijeengebracht en dit bedrag vormde samen met de bouwgrond de bruidsschat van de moederkerk St. Antonius. Dankzij deze financiële basis kon de bouwpastoor op 3 november 1952 overgaan tot benoeming van de heer Sluymer als architect.
Na een jaar van tekenen, rekenen en plannen maken en het verkrijgen van de benodigde goedkeuringen van allerlei instanties kon eindelijk op 31 augustus 1953 worden overgegaan tot aanbesteding van werken. De laagste inschrijver voor de bouw was de heer Vos te Oldenzaal met een bedrag van f 297.623, -, aan wie tevens de bouw werd gegund. Het schilderwerk werd opgedragen aan de Fa. Rieckhoff, de elektrische installatie aan de Fa. Geertshuis en Teggeler en de verwarming van de pastorie aan de Fa. Oude Nijhuis, allen te Oldenzaal.De oliestookverwarming van de kerk werd de Fa. De Bruyn te Enschede gegund.
Op 15 oktober 1953 werd met de uitvoering van de werkzaamheden een aanvang genomen. Buitengewoon gunstig weer maakte het mogelijk om in zeer korte tijd een beek om te leggen die dwars door het bouwterrein liep.Door het gunstige weer verliepen de bouwwerkzaamheden dusdanig vlot, dat op zondag21 maart 1954 de eerste steen kon worden gelegd. Onder buitengewoon grote belangstelling werd deze plechtigheid verricht door de hoogeerwaarde deken I. H. van den Berg, waarbij zoals vrijwel bij alle bijzondere gebeurtenissen, de offerbus niet werd vergeten. De eerste steen bevindt zich voorin de kerk tussen het linkerzijaltaar en het hoofdaltaar.
Inmiddels had zich uit de toekomstige parochianen een actiecomité gevormd dat gedurende het bouwjaar, doch ook daarna, allerlei activiteiten ontplooide.
Zo werd er een fancy-fair georganiseerd door drie Berghuizense klootschietersverenigingen, een hondendressuur- en een postduivenvereniging, op een terrein van de heer Johan Kuipers aan de Schapendijk. Verder was er een biggenactie, waarbij parochianen een varken gingen mesten en de opbrengst daarvan afdroegen aan het actiecomité. Men ging uit van de gedachte: “Woar der tien ett, kont der ó k elf ett’n”. Papieren orgelpijpen werden te koop aangeboden om zodoende een fonds te verkrijgen voor aankoop van een orgel. Deze orgelpijpactie alleen al bracht een bedrag op van ruim f 13.000, – waarvoor een orgel met 14 registers kon worden gekocht. Velen zullen zich nog herinneren dat er een wandtegeltje te koop werd aangeboden. Uit dit alles blijkt, dat er bij bijna elke parochiaan een streven aanwezig was om de nieuwe kerk zo compleet mogelijk te krijgen.
Allerlei activiteiten waaronder collectes bij trouwpartijen, andere feesten en belangrijke gebeurtenissen deden het parochieaandeel in de bouwkosten stijgen tot boven de f 100.000, -. Men streefde ernaar om rond kerstmis 1954 met de bouw van de kerk gereed te zijn, en dankzij de grote ijver van allen die eraan werkten kon het gestelde doel worden bereikt. De bij de kerk behorende bouwgrond gaf een geheel ander beeld dan de tegenwoordige situatie.
Door een voordelige grondruil met de gemeente kon aan de noordzijde een stuk grond worden verkregen zodat de kerk niet meer pal aan de straat bleef liggen terwijl aan de westzijde een stuk grond werd afgestaan. Met ingang van 1 juli 1955 was inmiddels de annexatie tot stand gekomen zodat de gemeente Oldenzaal kon beginnen met een stratenplan. Dat door dit plan de kerk fraaier kwam te liggen, mag nu duidelijk zijn.
Aankleding en ingebruikname van de kerk
Het behoeft geen betoog, dat behalve de bouw van de kerk, het kerkgebouw ook moest worden aangekleed. Er moesten altaren komen, preekstoelen, communiebanken, kandelaren, kruisbeelden en vanzelfsprekend ook zitbanken. Vooreerst werd volstaan met kerkbanken in het middenschip. Voor de kruisarmen had men plaatsen gecreëerd door middel van oude, gebruikte klapstoelen die van een andere parochie goedkoop waren overgenomen, en later ook weer voor een appel en een ei aan een andere kerk, die er financieel nog slechter voor stond, werden overgedaan.Nu ook in de kruisarmen vaste zitbanken aanwezig zijn heeft onze parochiekerk in totaal 996 zitplaatsen. Inmiddels kon onder zeer gunstige voorwaarden een kapitaallening van ƒ 300.000,- worden afgesloten met een looptijd van 40 jaar .In het aartsbisdom Utrecht werd toentertijd in alle tot het bisdom behorende parochiekerken een extra collecte gehouden voor de kerkenbouw, die door de oorlog ten zeerste in achterstand was geraakt. De deken van Oldenzaal wist van het bisdom goedkeuring te krijgen voor zijn voorstel om deze collecte van de Oldenzaalse kerken te bestemmen voor de Mariakerk. Door deze goedkeuring voor de termijn van vijf jaar kwamen deze Oldenzaalse collectegelden, die anders aan Utrecht hadden moeten worden afgedragen, ten gunste van de nieuwe Mariakerk van Oldenzaal.
Op zondag 19 december 1954 werd op de kansels van de Antoniuskerk, de parochiekerk in De Lutte en in Lonneker een schrijven van het aartsbisdom voorgelezen, waarin werd bekend gemaakt, dat op 20 december 1954 de parochie O.L. Vrouw Tenhemelopneming te Oldenzaal zou worden opgericht, en werden de parochiegrenzen vastgesteld. Op woensdag 22 december werd de inmiddels benoemde pastoor Kloppenborg met muziek en fakkels vanuit de Antoniusparochie afgehaald. Hij werd bij aankomst toegesproken door de heer Plegt, voormalig hoofd van de H. Hartschool, en na de plechtige inzegening van de kerk door deken I. H. van den Berg tot pastoor van de nieuwe parochie geïnstalleerd. Bij deze gelegenheid werd tevens het nieuwe kerkbestuur bekend gemaakt.
Dit bestond uit de heren: B. Kloppenborg, pastoor en ambtshalve voorzitter; B. Steffens; W. Lossbroek; H. in ’t Veld en A. Bolhaar.
Op 23 december kwam het kerkbestuur in eerste vergadering bijeen in de Antoniusparochie en werden de voorgeschreven eden met de hand op het evangelieboek afgelegd. Kerstmis 1954 was voor de parochiegemeenschap van Berghuizen de gróte dag waarnaar men lange tijd had verlangd en naar
toegewerkt. De vreugde was allerwegen dubbel groot; ten eerste omdat het kerstmis was en in de tweede plaats omdat men dit nu in de eigen parochiekerk kon vieren. Het was toen nog algemeen gebruikelijk dat de zitplaatsen werden verpacht. De plaatsen waren ingedeeld in drie categorieën en prijsklassen waarvoor eenieder kon inschrijven en waarbij de volgorde van inschrijving door het lot werd bepaald. Dit had in het algemeen een zeer tevreden verloop en het kerkbestuur hield elke eerste zondag van de maand zitting voor inning van de bankenpacht.
Paasstaak.
Een van de vele succesvolle acties die gevoerd werden om de kerk te verfraaien was de verkoop van de jaarlijkse paasstaak. Deze werd op eerste paasdag vóór het lof met de mallejan opgehaald van de Boerskotten, op het landgoed van de familie Essink, en vandaar naar het kerkplein vervoerd. Na het lof begon de verkoop, die zeer veel publiek trok. Deze verkoop geschiedde bij opbod en bracht doorgaans zo’n 260 tot 300 gulden op, een mooi bedrag.
De Oldenzaalse glazenier Jan Schoenaker kreeg dan weer opdracht een gebrandschilderd raam te ontwerpen en te vervaardigen. Zo ontstond in de loop der jaren een hele serie ramen, die nu de zijden van de kerk sieren. De paasstaak werd niet opgezet maar naar de zagerij van Bulthuis vervoerd, waar ze gratis gezaagd werd.
Door de bouw van de kerk, die voorrang had gekregen, was de afbouw van de pastorie wat achterop geraakt zodat de pastoor aanvankelijk nog in de Antoniusparochie bleef wonen. Op 19 maart, St. Jozefdag, kon hij echter het nieuwe huis betrekken zodat kerk en pastorie nu beide kompleet waren.
Het gebrek aan priesters deed zich toen al voelen en de bisschop kon niet onmiddellijk voldoen aan de vraag om een kapelaan te benoemen..
De parochie werd echter uit de nood geholpen door de paters Capucijnen, die de eerwaarde pater Dalmatius uit het klooster Breda daartoe bereid vonden. Deze pater bleef in parochie werkzaam totdat op 2 september1955 kapelaan Brouwer, later pastoor te Losser, werd benoemd.
Deze kapelaan heeft zich voor de parochie zeer verdienstelijk gemaakt; hij werkte in stilte veel aan de caritas en was tevens zeer begaan met de jeugd.
Op 15 juli 1955 werd de kerk door de aartsbisschop van Utrecht Mgr. Alfrink plechtig geconsacreerd. De avond daarvoor werd de bisschop in een
feestelijke stoet met bruidjes, fakkels en ruiters ingehaald. De kerk had door een betere aankleding reeds een “voller” aanzien gekregen. Het ijzeren smeedwerk: communiebanken, altaarkruis, kandelaren en godslamp werd vervaardigd en geleverd door Harry de Groot uit Utrecht. De beelden werden vervaardigd door de eerwaarde zuster Augustines Marie-José van der Lee van het klooster “Monnikenberg” te Hilversum. De gebrandschilderde ramen zijn vervaardigd door de schilder en glazenier Jan Schoenaker uit Oldenzaal, die ook de geschilderde kruisweg maakte. Het doopvontdeksel tenslotte is van de hand van edelsmid Fitzthum.
Priesters ooit verbonden aan de Mariaparochie Zuid-Berghuizen
Naam |
Vanaf |
Tot |
Bouwpastoor Kloppenborg |
28-08-52 |
20-12-54 |
Pastoor B.K.M. Kloppenborg |
20-12-54 |
02-01-72 |
Pater Dalmatius O.F.M. Cap. |
26-01-55 |
02-09-55 |
Kapelaan L.A. Brouwer |
02-09-55 |
29-01-60 |
Kapelaan Th. C. de Kruyf |
29-01-60 |
16-06-61 |
Kapelaan A.J.A. Kuyer |
08-09-61 |
27-08-65 |
Kapelaan V.C.M. Zemann |
30-08-63 |
07-02-64 |
Kapelaan J.G.M. Groot Koerkamp |
28-08-64 |
22-10-71 |
Kapelaan J.A.B. Grotenhuis |
27-08-65 |
01-02-68 |
Kapelaan G.J. Huitink |
01-02-68 |
01-11-84 |
Pastoor C.A. Hartman |
28-05-72 |
24-10-84 |
Pastoor C.M.A. van Breemen |
24-05-85 |
01-10-2008 |
Mariastraat 17
7574 ZN
OldenzaalSecretariaat:
Burgemeester Wallerstraat 88
7574 AT Oldenzaal
0541- 513114 bgg 0541-512467